Waar ik gember sneed,
Met handen die rode peper proeven
En het zilt de dag tilde.
Daar is pruttelend jade,
In schittering van mijn hoofd
Je kunt zeuren over melancholie
Over de esoterische krachten
In het hoofd
Vanuit de ziel
Maar dit is anders
De lente
Het vermoeden
De drang voorwaarts
Dat ken je
Als hagelslag
Of je koffie
Thee
Waar ik peper sneed
Roken vingers naar gember
En jade rustig op mijn hand
Was ik buiten
Voor ik binnen was.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Dag Bas,
BeantwoordenVerwijderenNadat ik gisteren genoot van je voordracht is het fijn dat ik dit gedicht nog eens na kan lezen hier. Mooi!!
Beetje vervreemdend wel dat je het publiceerde in 2013 en dat ik het lees in 2012 :-)
Hartelijke groet en geniet van je nieuwe 'status' als dichter van Veghel.
svara