donderdag 17 juni 2010

Ik zat aan het bier
Das pop verzorgde een feestje
in mijn koppie

Het zonnetje van de avond
scheen door dubbel glas

ik smste er op los
naar knakkers van vroeger

Het weet je nog gehalte nam toe


met blik 3...



op de telefoon
scheen de avondzon met me mee
In het overlijden van de ochtend
School geen enkele vorm van warmte
Enkel kilte tot het bot
wat leidde tot een oncontroleerbaar rillen

Terwijl het rouwproces in volle gang was
probeerde een flets zonnetje
kolderiek uit de hoek te komen
maar slechts een enkeling
apprecieerden de grap

Toen de ochtend volledig opgestookt was
scheen de zon toch onverwacht grappig te zijn
met de eerste lach en proost
trad hij verder op de voorgrond
en nam het rillen af.
Vlak voor het onweer
teringachtig geel
misschien de oksels in een shirt
Hageltje wit met een randje

Maar de dreiging kwam
van de druk die gezet werd
met de toon
van "Hunting Bears"
Op "Amnesiac"
van "Radiohead"
op mijn I-pod

Het probleemlevergeel
werd een Mazda-grijs palet
die de koppeling op liet komen

Met een kwieke slag
Werd het striemende fluitconcert
begeleid door de knalpijp
van antraciet
Nors was een understatement
Het humeur van de man
drukte als een zwaarlijvige
logge ouwe man
op mijn schoot
in zijn fuctie
als stempelaar en
professioneel gasgever
was genot hem vreemd
Karakter, stoïceins
gemoedstoestand aan
één stuk apatisch

Nu alles schokte
optrok, schudde
Klotste, Butste
woog op de weg

Kon ik bloedhekel
aan de man
niet meer onder
de zitbanken proppen
en reste mij niets anders
dan een inwndige
tirade tegen de menselijkheid.

woensdag 16 juni 2010

Als een kaartje uit New York
gaf het meisje mij een kus
de blondine met blauwe ogen
sloeg als een komeet in

de krater op mijn wang
brandde na
tot laat op de avond
waar roodomrande lippen tuitte

met tomatensap
in een glas
wodka en tabasco saus
dronk ik de pijn in moed

maar evenals
de ansicht uit New York
was het plaatje
slechts een herinnering
dat zo ooit nog aan me
dacht

donderdag 10 juni 2010

als uitlaatklep had
de humor de overhand
gekregen
als een snerpende parkiet
was ik hinderlijk aanwezig
niet te sussen met een deken
over mijn veren geslagen

Het bloedrood in de ogen
van de kokende cursisten
die mij met messen bewerkte
en bebloed lieten sterven
die wilde moorden
verminken
scalperen
verwonden
onthoofden
aanvliegen
die wilden die
in een cirkel om
de kooi van de parkiet
pookte met pennen
en weetjes
en kennis
mij het zwijgen oplegde
haatte
verachten
me...

Ik schreef
wat woorden in
een nasaal geluid
geknepen in de
hand zat een
zwetende pen
die lekte op
het blad
na een verstopping